“Beter begrip van taalproblemen bespaart patiënt veel leed”
Katrien Colman, onderzoekster aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), promoveerde op 17 februari 2011 op baanbrekend onderzoek naar de ziekte van Parkinson. Zij vond duidelijke aanwijzingen bij Nederlandstalige patiënten dat de ziekte ook het taalvermogen aantast.
Colman verrichtte haar onderzoek mede met steun van het Internationaal Parkinson Fonds. Dus ook dankzij uw zeer gewaardeerde bijdrage!
De ziekte van Parkinson wordt veroorzaakt door een tekort aan dopamine in de hersenen. Door gebrek aan deze neurotransmitter treden niet alleen de bekende motorische symptomen op, maar raken ook de executieve hersenfuncties van de patiënt aangetast, oftewel: het vermogen om het eigen gedrag in nieuwe, niet-routinematige situaties aan te sturen. Voorbeelden hiervan zijn: systematisch handelen, consequenties doorzien en flexibel problemen oplossen. Colman toont aan dat een aantasting van de executieve functies ook gevolgen heeft voor het taalvermogen. Zo kan aantasting van de executieve geheugenfunctie ervoor zorgen dat de patiënt een ingewikkelde zinsconstructie niet meer doorziet: voor hij het einde van de zin heeft bereikt, is hij het begin ervan vergeten. Aantasting van de flexibiliteit zorgt ervoor dat de patiënt moeite heeft van onderwerp te veranderen, ook als daar wel een duidelijke aanleiding voor is. Door aantasting van het vermogen gestructureerd te werken, wordt het moeilijk zinnen grammaticaal correct samen te stellen.
Afasie is iets anders
De taalproblemen van Parkinsonpatiënten worden wel vergeleken met die van afasiepatiënten. Veelal ten onrechte, zo laat het onderzoek van Colman zien. Afasie, bijvoorbeeld als gevolg van een infarct, kan het grammaticaal vermogen zélf aantasten, waardoor de patiënt een werkwoord niet meer kan vervoegen. De patiënt kan dan bijvoorbeeld het voltooid deelwoord ‘gelopen’ niet meer vormen uit de infinitief ‘lopen.’ Bij Parkinsonpatiënten is niet dit specifieke grammaticale vermogen aangetast, maar een onderliggende executieve functie. De patiënt is dan in principe wel in staat een voltooid deelwoord te vormen, maar komt daar in sommige situaties toch niet uit – bijvoorbeeld omdat hij de zin niet meer kan overzien.
Niet te kinderachtig
Het onderzoek toont aan dat de taalproblemen van Parkinsonpatiënten serieuze aandacht verdienen. Colman: ‘Als de communicatie moeilijk verloopt, hoeft dat absoluut niet te betekenen dat de patiënt moe of depressief is, of dat hem iets aan zijn verstand zou schelen.’ De patiënt is er dan wel mee geholpen als men in eenvoudige zinnen met hem communiceert, maar een kinderlijke behandeling is misplaatst. Colman: ‘We kunnen patiënten veel leed besparen, als we hun taalproblemen beter leren begrijpen en op een passende manier met ze leren communiceren.’
Katrien Colman (Gent, 1976):
- studeerde Logopedie en Audiologie in Gent;
- werkte vijf jaar als logopedist;
- behaalde de European Master in Clinical Linguistics (EMCL) in Groningen en Potsdam;
- verrichtte promotieonderzoek binnen de onderzoeksscholen CLCG en BCN van de RUG met medefinanciering van het Internationaal Parkinson Fonds;
- promoveerde met het proefschrift Behavioral and neuroimaging studies on language processing in Dutch speakers with Parkinson’s disease (promotores mw. prof. dr. Y.R.M. Bastiaanse en prof. dr. K.L. Leenders);
- werkt sinds 2009 als docent en coördinator van de masters EMCL en LCT aan de Faculteit der Letteren van de RUG.
Hoe kunt u helpen?
Uw gift wordt besteed aan het allerbeste medisch-wetenschappelijke onderzoek.